Iedereen heeft wettelijke en eventueel bovenwettelijke vakantiedagen. Maar wat is nou het verschil? En wat zijn de regelingen met het plannen of uitbetalen van deze dagen?
Wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen
Wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen, hebben beide eigen regels.
Wettelijke vakantiedagen: Dit zijn de vakantiedagen die elke werknemer hoe dan ook krijgt. Het aantal dagen wordt berekend door de werkduur per week, keer 4 te doen. Een voorbeeld: je werkt 40 uur per week, dus 40 x 4 = 160 uur. Dat zijn dus 20 wettelijke vakantiedagen per jaar.
Bovenwettelijke vakantiedagen: Dit zijn alle extra vakantiedagen die je per jaar krijgt.
Verloop vakantiedagen
Als je in een werkjaar géén wettelijke vakantiedagen opneemt, neem je deze mee naar het volgende werkjaar. Deze blijven dan nog 6 maanden geldig, tenzij in de cao een langere termijn is afgesproken. Een kortere termijn is niet mogelijk. Na de afgesproken termijn vervallen de vakantiedagen. Bovenwettelijke vakantiedagen kan je tot 5 jaar, ná het werkjaar waarin ze zijn opgebouwd bewaren en opnemen. Als je deze dagen dus in 2018 hebt opgebouwd, zijn deze tot en met 2023 geldig.
Wanneer neem je vakantiedagen op
Als werknemer kan je bepalen wanneer je je vakantiedagen opneemt. Hoe je ze opneemt, dat is per werkgever verschillend. De werkgever mag ook verplichte vrije dagen aanwijzen, dit moet wel vermeld staan in de cao of arbeidsovereenkomst.
Uitbetalen vakantiedagen
Wettelijke vakantiedagen mogen niet worden uitbetaald, maar moeten worden opgenomen. Alleen als je contract afloopt, worden ze uitbetaald in de eindafrekening. Je hebt dan dus nog steeds recht op verlof. Bij je nieuwe werkgever mag je je uitbetaalde wettelijke vakantiedagen alsnog opnemen als onbetaald verlof.
Bovenwettelijke vakantiedagen mogen op verzoek van de werknemer altijd uitbetaald worden. Een werkgever mag jou niet verplichten deze uit te laten betalen of op te nemen. Dit moet altijd in overleg afgesproken worden.